‘We voelen allemaal de urgentie om te versnellen’

Transitie in de praktijk

6 minuten leestijd

Wat betekent het om bouwen sneller, slimmer én beter te maken? En hoe komen we tot een aanpak die in heel Nederland navolging vindt? Tijdens Transitie in de Praktijk wordt duidelijk: alleen door samenwerking en innovatie kan de woningbouw de schaal en snelheid bereiken die zo broodnodig is. “Alle partijen die vanmiddag aanwezig zijn voelen een bepaalde mate van urgentie om te versnellen en dat geeft wel vertrouwen.”

De Shalomkerk in Zuidwest Den Haag vormt deze winterse dag het decor voor de bijeenkomst Transitie in de Praktijk. Een select gezelschap gaat hier op uitnodiging van De Bouwcampus dieper in op de lessen die ze kunnen trekken uit toonaangevende geïndustrialiseerde, ontwikkelde en/of gebouwde woningbouwprojecten.

Het belangrijkste vraagstuk dat op tafel ligt: ‘Hoe zorgen we er nu voor dat dit niet slechts enkele successen blijven, maar dat we deze projecten minstens tienduizend keer gaan zien?’ “Het zou mooi zijn,” blikt Atto Harstra, transitiemanager bij De Bouwcampus, vooruit, “als we echt concrete interventies ophalen waarmee we de woningbouw in Nederland kunnen versnellen. Het gaat niet alleen om kwantiteit, maar ook om kwaliteit en landelijke schaalbaarheid.”

De casussen die vandaag centraal staan zijn Steenzicht (Den Haag Zuidwest) en Waldorp Four op de Haagse Binckhorst. Steenzicht is onderdeel van een grotere gebiedsontwikkeling. Uiteindelijk moeten er in het Zuidwestelijke deel van Den Haag vijfduizend woningen worden gebouwd. Steenzicht is met 220 woningen de eerste fase die in opdracht van Staedion in de gemeente door Heijmans wordt uitgevoerd. Bij Waldorp Four een ontwikkeling van Sustay gaat het om bijna twaalfhonderd woningen die in vier multifunctionele torens een plek krijgen.

Bij het project Steenzicht, waar vijfduizend woningen worden gerealiseerd door Heijmans en Staedion, introduceerde Heijmans-directeur Vastgoed Esther Fleers hun modulaire aanpak. “We hebben een stedenbouwkundig plan ontworpen met een Lego-steentjes-benadering, waardoor we al in een vroeg stadium efficiëntie en beeldvorming realiseren. Daarnaast focussen we op industrialisatie om faalkosten te beperken en sneller te bouwen.”

De uitdagingen blijven volgens haar echter groot. “Dan denk ik vooral aan bezwaarprocedures en complexe vergunningsprocessen.” Fleers pleit voor meer integrale gebiedsontwikkeling en betere landelijke coördinatie: “Gemeentes moeten overstappen van plotontwikkeling naar integrale aanpak en meer gebruikmaken van gecertificeerde bouwconcepten. En natuurlijk is participatie een groot goed en moeten we zonder veel bezwaren door het planproces gaan. Want anders hebben we straks een heel mooi planproces dat heel snel gaat en een uitvoeringstraject dat snel gaat, maar mogen we door bezwaarprocedures niet bouwen. Het ligt bij de Rijksoverheid en gemeenten om ervoor te zorgen dat bezwaartrajecten bij de Raad van State sneller verlopen.”

Bij de uitvoering van de opgave in Zuidwest Den Haag speelt industrialisatie een belangrijke rol. “De schaal van deze ontwikkeling is zo groot dat we wel iets efficiënter moesten ontwikkelen.” Dat is het Heijmans Huismerk stedelijk appartementenconcept geworden. Een concept waarin veel keuzevrijheid zit en de appartementen minimaal negen maanden sneller kunnen worden gerealiseerd dan traditioneel. “We passen dit nu toe in Steenzicht en de verwachting is dat we het proces telkens kunnen aanscherpen.” Bij Steenzicht levert Vianen en Gevelelementen bijvoorbeeld de gevels. Directeur Oene Wassenaar is hier trots op: “Het is eigenlijk het eerste concept dat bedacht is om het op een conceptmatige manier te benaderen.”

Vanuit de leveranciershoek benadrukt hij de noodzaak van digitalisering om te kunnen versnellen. “Door modulair ontwerpen en gecertificeerde bouwstenen digitaal te integreren, kunnen we de voorbereidingstijd drastisch verkorten.”

Bij de Waldorp Four, het grootste modulaire woningbouwproject van Nederland met bijna twaalfhonderd woningen, ligt de nadruk op schaal en complexiteit. “We hebben hier een bouwtijdreductie van 25 procent gerealiseerd dankzij prefab-modules,” vertelt Thijmen Schrauwers directeur planontwikkeling Heddes. “Maar,” voegt hij er aan toe, “nog steeds wordt de snelheid beperkt door traditionele eisen, zoals de eerste drie lagen in traditioneel beton.” De modules voor de vier woontorens komen kant en klaar uit de fabriek. “De bouwtijd van de vier torens is vanaf start heien precies drie jaar. Als we de eerste drie lagen niet traditioneel hadden hoeven uitvoeren, zouden we het in pakweg twee jaar kunnen.”

Volgens architect Paul de Ruijter schuilt de uitdaging bij modulaire bouw vooral in het balanceren van standaardisatie en esthetiek. “Het ontwerp moet modulair zijn, maar niet zo aanvoelen. Met slimme maatvoering en standaardisatie kunnen we esthetiek combineren met snelheid.” Waldi van der Wilk, directeur planontwikkeling Sustay merkt tijdens de bijeenkomst op dat alle partijen die aanwezig zijn wel een bepaalde mate van urgentie voelen om te versnellen. "En,” vervolgt hij, “dat zit in alle processen van ons werk. Dus niet alleen in het ontwerp, niet alleen in de uitvoering maar ook in de procedures qua vergunningen en alles wat daaromheen zit. Het geeft vertrouwen dat we vanuit ons eigen vakgebied die versnelling willen opjagen.”

Dat onderschrijft Josja van der Veer, Directeur Ruimte & Duurzaamheid Gemeente Amsterdam en bestuurslid van De Bouwcampus ook. “We moeten bijvoorbeeld ook misverstanden over modulaire bouw wegnemen. Het is niet tijdelijk of lelijk, maar juist circulair en toekomstgericht. Ook moeten we certificering meer centraal stellen om processen te stroomlijnen.” Dat laatste zegt zij, omdat standaardisatie in de discussie veelvuldig terugkwam. Het komt vaak voor dat gemeenten al gestandaardiseerde en gecertificeerde producten opnieuw gaan beoordelen. Rob Haans bestuursvoorzitter van woningcorporatie De Alliantie en eveneens bestuurslid van De Bouwcampus: “Op het gebied van certificering zijn we al een heel eind en daar hoort ook bij dat je dat procedureel verankert. Dus als je een certificaat hebt voor een bepaald gebouw of gebouwsoort, dan kun je die overal in Nederland gebruiken. En ik zie dat we toch heel vaak nog heel traditioneel blijven werken. Ook omdat we graag het integrale beeld van een project in de gaten willen houden. Maar we doen eigenlijk heel veel over wat niet meer hoeft. En dat kost tijd.”

Nynke Sytsma, directeur van De Bouwcampus, benadrukt aan het einde van de bijeenkomst de urgentie van versnelling. “Het imago van industrieel bouwen blijft een uitdaging, maar de voorbeelden van vandaag laten zien hoe essentieel deze aanpak is voor het behalen van de bouwdoelen.” De Transitie in de Praktijk eindigt tot Atto Harsta’s tevredenheid met een heldere conclusie: Versnelling vergt samenwerking tussen overheid, marktpartijen en kennisinstellingen, waarbij innovaties zoals modulair bouwen en betere certificeringsprocessen de sleutel zijn. Zowel Steenzicht als Waldorp Four bieden daarmee waardevolle lessen voor de toekomst van woningbouw in Nederland.

Kijk ook de reportage over Transitie in de Praktijk:

Video