Over de (on)mogelijkheden van industriële woningbouw, welke oplossingen er bestaan en de kansen die het creëert.
Bij industriële woningbouw wordt de woning als compleet seriematig product gezien in plaats van traditioneel projectgebonden op de bouwplaats samengesteld bouwwerk. Bij industriële bouw is de arbeid verplaatst van de bouwplaats naar de fabriek. De gehele woning wordt in de fabriek geproduceerd, van spijker tot daken en installaties. Door de generaties van systeembouw heen heeft industriële woningbouw zich bijna volledig geëvolueerd naar geautomatiseerde productie.
Industriële woningbouw heeft veel voordelen:
Industriële woningbouw heeft ook uitdagingen, zoals het (onterecht) slechte imago, de noodzaak van continuïteit en seriematigheid.
De voorbeelden van de verschillende vormen van industriële woningbouw kun je hier vinden.
Industriële woningbouw is voor verschillende type projecten geschikt:
Voorbeelden van de verschillende vormen vind je hier.
Flexwoningen zijn tijdelijke woningen die gedurende een bepaalde termijn op een plek staan. Flexwoningen dienen niet verward te worden met flexwonen, waarbij meerdere bewoners en/of doelgroepen tijdelijk (achtereenvolgens) in één bepaalde woning wonen. Flexwonen kan zowel in nieuwe flexwoningen als in reguliere woningen. De Bouwcampus richt zich op flexwoningen, die al dan niet gebruikt worden voor flexwonen.
Flexwoningen zijn speciaal voor mensen die snel een woning zoeken, zoals starters, statushouders en mensen die net gescheiden zijn. Daarmee kunnen flexwoningen de druk op de woningmarkt verlichten, juist ook op korte termijn. Voordelen van flexwoningen zijn o.a. de verplaatsbaarheid, het in kunnen spelen op actuele vraag door korte bouwtijd, lage faalkosten door gecontroleerde omstandigheden en de goede scores op circulariteit.
Industrieel bouwen: industriële woningen worden (grotendeels) gefabriceerd buiten de bouwplaats in fabrieken. Veelal zijn industriële woningen conceptwoningen. Waar industrieel bouwen dus meestal ook conceptueel bouwen is, hoeft conceptuele bouw zeker niet altijd ook industriële bouw te zijn.
Systeembouw: systeembouw kwam op na de Tweede Wereldoorlog. Bij systeembouw loopt het proces van planvorming en bouwen volgens een bepaald systeem. In dit systeem is de vakkennis (zoals instructies, algoritmes en datasets) van de producenten en de productie vastgelegd. Standaardisering door de herhaling van het systeem, is hierbij een belangrijk concept.
Conceptueel bouwen: conceptueel bouwen is het (inkopen en) bouwen van concepten. De manier waarop deze conceptuele woningen worden geproduceerd kan nog erg traditioneel zijn met veel werk op de bouwplaats zelf.
Modulaire bouw: modulaire bouw is het bundelen van onderdelen tot bijna volledige zelfstandige modules/eenheden. Aan een bepaalde eenheid werken verschillende partijen samen. Deze modules worden regelmatig op de bouwplaats opgebouwd door zelfsturende ploegen en niet in één geheel uit de fabriek, zoals wel het geval is bij industriële bouw.
Prefab: prefab is de industrialisatie van losse elementen van een woning, zoals een gevelplaat of betonvloer. Door prefab is het mogelijk om alle bouwelementen te installeren zodat deze één module worden.
Industriële woningbouw is te combineren met andere bouwmethodes.
Bij circulair bouwen worden materialen hergebruikt, of worden materialen gebruikt die later ook weer een nieuwe toepassing kunnen krijgen. Het is geen gegeven dat industriële bouw ook gelijktijdig circulair is, maar vaak is dat wel het geval. Bovendien is het voor een industrieel gebouwde woning gemakkelijker om een materialenpaspoort te maken en bij te houden. In dit paspoort is te herleiden welk materiaal gebruikt is voor welk onderdeel, waardoor later gemakkelijk nieuwe toepassingen gevonden kunnen worden.
Een groot deel van de (CO2- én stikstof)uitstoot bij het bouwen van huizen wordt veroorzaakt door bouwlogistiek. Doordat industriële woningen in de fabriek worden geproduceerd, hoeft er niet op grote schaal bouwmateriaal naar de bouwplaats te worden aan- en afgevoerd. Dat scheelt enorm in uitstoot.
De Bouwcampus begeleidt het transitieproces naar snellere en continue woningbouw. Door een soepele samenwerking tussen alle stakeholders ontstaat continuïteit in de markt.
De provincie Zuid-Holland is overtuigd dat woningen sneller, goedkoper, circulair én modulair gebouwd kunnen gaan worden door vergaande industrialisatie. Daarom heeft zij De Bouwcampus gevraagd om in co-creatie met gemeenten, aanbieders, ontwikkelaars, woningcorporaties en kennisinstellingen oplossingen te ontwikkelen voor het vraagstuk: hoe kan een structurele versnelling en opschaling van industriële woningbouw worden bereikt?
Zeker! Industriële woningbouw is uitermate geschikt voor binnenstedelijke bouw, omdat de woningen in de fabriek worden gebouwd in plaats van op locatie. De woningen komen vervolgens (nagenoeg) in hun geheel aan. Door de verkorte bouwtijd en verkleinde bouwlocatie ervaren de bewoners en omgeving minder overlast.
Zeker! Steeds meer gemeenten zien industriële woningbouw als een duurzame kans voor snellere woningbouw. Goede voorbeelden vind je hier. Om industriële woningbouw tot een succes te maken, is het belangrijk dat de schaal waarop het plaatsvindt en de samenwerking tussen gemeenten (of andere opdrachtgevers) toeneemt. Op die manier ontstaan succesvolle bouwstromen, met de daarbij horende kostenvoordelen.
Ook het rijk en de provincie zien het belang van industriële woningbouw. Daarom ontstaan er steeds meer deals, beleidsstukken of financieringsmogelijkheden. Voorbeelden hiervan zijn de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen en de Woondeals waarin het belang van snellere woningbouw wordt benadrukt. Financiering en hulp wordt aangeboden in de vorm van bijvoorbeeld de Woningbouwimpuls (budget) en de Vliegende Brigade van de provincie Zuid-Holland (capaciteit).
De voorbeelden van de verschillende vormen van industriële woningbouw kun je hier vinden.
Industriële woningbouw is voor verschillende type projecten geschikt:
Voorbeelden van de verschillende vormen vind je hier.
Flexwoningen zijn tijdelijke woningen die gedurende een bepaalde termijn op een plek staan. Flexwoningen dienen niet verward te worden met flexwonen, waarbij meerdere bewoners en/of doelgroepen tijdelijk (achtereenvolgens) in één bepaalde woning wonen. Flexwonen kan zowel in nieuwe flexwoningen als in reguliere woningen. De Bouwcampus richt zich op flexwoningen, die al dan niet gebruikt worden voor flexwonen.
Flexwoningen zijn speciaal voor mensen die snel een woning zoeken, zoals starters, statushouders en mensen die net gescheiden zijn. Daarmee kunnen flexwoningen de druk op de woningmarkt verlichten, juist ook op korte termijn. Voordelen van flexwoningen zijn o.a. de verplaatsbaarheid, het in kunnen spelen op actuele vraag door korte bouwtijd, lage faalkosten door gecontroleerde omstandigheden en de goede scores op circulariteit.
Bouwprojecten hebben veelal lange proceduretijden, onder meer door het goedkeuren van bestemmingsplannen. Gemeenten kunnen veel tijdswinst behalen door een actieve rol te spelen in het verkorten of parallel laten verlopen van procedures. Dit kan bijvoorbeeld met een onherroepelijk bestemmingsplan en goed overzicht op alle te zetten stappen. Ook extra capaciteit om uitwerking te versnellen kan helpen, waarvoor De Vliegende Brigade van de provincie Zuid-Holland bestaat. Verder kan een kortere bezwaartijd de procedure versnellen.
Daarnaast moet ieder project een eigen kwaliteitscontrole laten uitvoeren en bouwvergunning aanvragen. Eenzelfde concept moet nu op iedere locatie opnieuw worden beoordeeld. Het ontwikkelproces kan aanzienlijk worden versneld door de RO-procedures te versnellen. Zo kan een collectieve welstandtoets ervoor zorgen dat niet ieder project individueel beoordeeld hoeft te worden. In de auto-industrie wordt ook eenmaal een vergunning verleend voor een bepaald model, waarna deze auto overal mag rijden. Voor woningen gelden weliswaar meer dan voor auto’s locatie specifieke randvoorwaarden, maar die kunnen in variatiemogelijkheden in de producten worden meegenomen.
Vooral wanneer aandacht wordt besteed aan de kwaliteit en de prijs, onderscheidt industriële woningbouw zich van andere bouwmethoden (zie ook ‘Wat zijn de voordelen van Industriële Woningbouw?’ bij Algemeen). Het bouwen van industriële woningen is echter geen doel op zich, maar een middel om sneller kwalitatief betere woningen te bouwen. Het is daarom ook te overwegen snellere behandeling (grotere prioriteit, kortere doorlooptijd) of korting op de legeskosten te beloven, omdat het beoordelen van de woningen minder tijd in beslag neemt.
Daarnaast blijkt het voor de overgang van project- naar productdenken waardevol dat de woonproducten niet worden aanbesteedt bij bouwbedrijven, maar dat deze producten worden ingekocht bij fabrieken. In de praktijk blijkt namelijk slechts een deel van de bouwbedrijven daadwerkelijk industriële woonproducten toe te kunnen passen.
Als gemeenten, provincies, ontwikkelaars en woningcorporaties hun woningvragen bundelen, levert dat meer continuïteit en (financiële) zekerheid op voor aanbieders. Door van project- naar productdenken te bewegen, kunnen kwalitatief betere woningen sneller, met minder uitstoot en overlast op de bouwplaats worden geproduceerd. Bovendien kan dit met minder arbeidsinzet en materialen en leidt dit, vanwege de gecontroleerde omstandigheden, tot lagere faalkosten, waardoor de kosten afnemen.
De Bouwcampus begeleidt het transitieproces naar snellere en continue woningbouw. Door een soepele samenwerking tussen alle stakeholders ontstaat continuïteit in de markt.
De provincie Zuid-Holland is overtuigd dat woningen sneller, goedkoper, circulair én modulair gebouwd kunnen gaan worden door vergaande industrialisatie. Daarom heeft zij De Bouwcampus gevraagd om in co-creatie met gemeenten, aanbieders, ontwikkelaars, woningcorporaties en kennisinstellingen oplossingen te ontwikkelen voor het vraagstuk: hoe kan een structurele versnelling en opschaling van industriële woningbouw worden bereikt?
Als gemeenten, provincies, ontwikkelaars en woningcorporaties hun woningvragen bundelen, levert dat meer continuïteit en (financiële) zekerheid op voor aanbieders. Door van project- naar productdenken te bewegen, kunnen kwalitatief betere woningen sneller, met minder uitstoot en overlast op de bouwplaats worden geproduceerd. Bovendien kan dit met minder arbeidsinzet en materialen en leidt dit, vanwege de gecontroleerde omstandigheden, tot lagere faalkosten, waardoor de kosten afnemen.
De Bouwcampus begeleidt het transitieproces naar snellere en continue woningbouw. Door een soepele samenwerking tussen alle stakeholders ontstaat continuïteit in de markt.
De provincie Zuid-Holland is overtuigd dat woningen sneller, goedkoper, circulair én modulair gebouwd kunnen gaan worden door vergaande industrialisatie. Daarom heeft zij De Bouwcampus gevraagd om in co-creatie met gemeenten, aanbieders, ontwikkelaars, woningcorporaties en kennisinstellingen oplossingen te ontwikkelen voor het vraagstuk: hoe kan een structurele versnelling en opschaling van industriële woningbouw worden bereikt?
In het transitietraject ‘Industrialisatie woningbouw’ van De Bouwcampus onderzoeken partijen de grootschalige toepassing van industriële woningbouw als kansrijke oplossing voor het woningtekort. Deze campagne is daar een gevolg van. Wil je meer weten over het traject? Bekijk het transitietraject op De Bouwcampus of neem contact met ons op.
Voor vragen en opmerkingen: De Bouwcampus, 015-20 26 070, info@debouwcampus.nl of neem direct contact op met het team.